Eric Van der Mussele

IMG_0250

Eric Van der Mussele is licentiaat in de rechten van de Universiteit Antwerpen (UIA 1976) (onderscheiding) en behaalde hetzelfde jaar ook het certificaat in het zee- en binnenscheepvaartrecht (UFSIA).

Vanaf oktober 1976 werd hij advocaat aan de balie te Antwerpen, deed zijn stage bij Mr Georges Franck, de toenmalige Deken van de Belgische Orde van Advocaten.

Hij stichtte zijn eigen kantoor vanaf 1979, en ging over tot oprichting van het Advocatenkantoor Van der Mussele & Vanden Bosch in 1986.

Tot op vandaag zet Eric zich in voor effectieve kwaliteitsvolle juridische bijstand voor elke rechtzoekende. Dit gebeurde o.m. met de zaak Van der Mussele v. België* voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg, en de daaropvolgende vorderingen voor de Belgische rechtbanken**, die aan de basis liggen van de Belgische pro-Deo wetgeving en budgetten.

Hij specialiseerde zich in het publiek recht (ambtenarenrecht, omgevings- en milieurecht, onteigeningen, …), onderwijs- en mediarecht. Hij heeft onder meer een uitgebreide ervaring met adviesverlening, bijstand en vertegenwoordiging voor de gewone rechtbanken, de Raad van State en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, voor ambtenaren, besturen, journalisten en uitgevers. Hij stond vele rechtzoekenden (individuen en groeperingen) bij in hun acties tegenover de overheid.

In het kader van de tweedelijnsbijstand, de pro-Deo bijstand zet hij zich in voor problemen van minderjarigen en jongeren. Hij specialiseerde in kinderrechten en jeugdrecht. Binnen de Orde van Vlaamse Balies (OVB) doceert hij de cursus jeugdrecht in het kader van de OVB-erkenning van jeugdadvocaten als advocaten gespecialiseerd in het jeugdrecht.

Hij is mede-oprichter van de Antwerpse Jeugdpermanentie en hij was vanaf 1985 tot 2019 de verantwoordelijke binnen de Balie. Hij is mede-oprichter en voorzitter van de in 2009 opgerichte Unie van Jeugdadvocaten. Hij is lid van de rechtspraak redactie van het Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten (TJK). Hij was juridisch expert bij diverse EU-projecten voor minderjarigen.  In 2014 gaf hij een lezing aan de Orde van Advocaten in Matadi (DR Congo) voor de oprichting van een jeugdpermanentie in de provincie Bas-Congo.

Hij is auteur van diverse publicaties en geeft regelmatig lezingen in het binnen- en buitenland.

Hij is voor het 12de jaar verkozen lid van de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen en is nu voor het 13de jaar verkozen lid van de Algemene Vergadering van de Orde van Vlaamse Balies (OVB)Hij vervulde tal van functies binnen de Orde en de OVB, o.m. voorzitter van het Bureau Juridische Bijstand (tweedelijnsbijstand), de Commissie Juridische Bijstand (eerstelijnsbijstand), de stagecommissie en de sectie Jeugdrecht. Binnen de OVB was hij ook lid van de Commissies Publiek recht, Kwaliteitszorg en nu ook nog van de Commissie Jeugdrecht, de werkgroep Bijzondere opleiding jeugdrecht en de Commissie CJB-eerstelijnsvoorzitters.

Hij vertegenwoordigt de OVB binnen de NCRK – de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind.

Als juridisch expert werkte hij mee aan diverse EU-projecten:

o.l.v. Defense Children International  – DCI: My Lawyer My Rights, (2016-2018), CLEAR RIGHTS (2021),  LACHILD (2021) en FULLCAP (2022). 

o.l.v. KuLeuven (afdeling Antwerpen, faculteit Letteren), over aanstelling en opleiding voor gerechtstolken en vertalers voor minderjarigen in Europa: CO-Minor IN/QUEST I  (2014-2015) & II  (2016-2018) en CHILL’S (2020).

Hij werd hij benoemd tot plaatsvervangend vrederechter in het zesde kanton Antwerpen, mandaat dat hij nog altijd uitoefent tot op heden.

Hij is bestuurder van diverse scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs.

* van der Mussele v Belgium, Merits, just satisfaction, App No 8919/80, [1983] ECHR 13, (1984) 6 EHRR 163, IHRL 42 (ECHR 1983), 23rd November 1983, European Court of Human Rights [ECtHR]

** Vredegerecht Antwerpen, 6e Kanton, 23 augustus 1983, Rechtskundig Weekblad, 1983-1984, kol 584 – 591, met noot van Aloïs Van Oevelen, ‘De aansprakelijkheid van de Staat voor de niet-tijdige uitvoering van de wet van 9 april 1980 betreffende de bezoldiging van de advocaten-stagiairs belast met de rechtsbijstand (artt. 455-455bis Ger.W.)